zaterdag 4 juni 2011
Bericht over Hadrianus Junius (4) Uitvinding van de boekdrukkunst
In de zestiende eeuw wordt de uitvinding van de boekdrukkunst toegewezen aan twee verschillende personen. Volgens een legende (beschreven in de Batavia van Junius) gaat op een middag in 1423 Laurens Jansz. Coster (1403-1483) met zijn kleinkinderen in de Haarlemmerhout wandelen. Daar snijdt hij voor de grap letters uit een stukje beukenbast. Hij laat ze toevallig in het zand vallen. De afdruk op de grond brengt hem op het idee van de losse letter, die hem tot de uitvinder van de boekdrukkunst maakt. Er bestaat echter veel twijfel of deze Laurens, koster van een kerk, wel echt heeft bestaan. Zijn knecht Johann Gutenberg (1398-1468) zou de letters gestolen hebben en daarna naar Mainz gereisd zijn. Een leuk verhaal dat in Haarlem en heel Nederland nog lang wordt gekoesterd. Tegenwoordig wordt Gutenberg, van origine een goudsmid, algemeen aanvaard als uitvinder van de boekdrukkunst. In tegenstelling tot de blokdruk maakt hij gebruik van aparte loden letters. Deze belangrijke uitvinding maakt het drukken een economisch voordelig proces van vermenigvuldiging, waardoor het gewone volk op goedkopere wijze kan beschikken over boeken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten