zondag 5 juni 2011

Bericht over Hadrianus Junius 5 (Tijdgenoten) Vesalius

Andreas Vesalius (gelatiniseerde naam van Andries van Wesel) (Brussel, 31 december 1514 – Zakynthos (Griekenland), 15 oktober 1564) was een Vlaamse arts en anatoom van Duitse afkomst. Hij is beter bekend onder alleen zijn achternaam, "Vesalius". Vesalius was één van de grondleggers van de anatomie. Hij schreef het eerste complete boek over de menselijke anatomie, De humani corporis fabrica libri septem (Zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam), gedrukt door Johannes Oporinus (Bazel, 1543).

Vesalius werd niet alleen beroemd als anatoom, maar ook als geneesheer. Hij was de eerste die bij een levende een aneurysma dissecans aortae diagnosticeerde dat later door een autopsie werd bevestigd.





Bron: http://www.andreasvesalius.be/

Hadrianus Junius Tekengilde dag 14







zaterdag 4 juni 2011

Bericht over Hadrianus Junius (4) Uitvinding van de boekdrukkunst




In de zestiende eeuw wordt de uitvinding van de boekdrukkunst toegewezen aan twee verschillende personen. Volgens een legende (beschreven in de Batavia van Junius) gaat op een middag in 1423 Laurens Jansz. Coster (1403-1483) met zijn kleinkinderen in de Haarlemmerhout wandelen. Daar snijdt hij voor de grap letters uit een stukje beukenbast. Hij laat ze toevallig in het zand vallen. De afdruk op de grond brengt hem op het idee van de losse letter, die hem tot de uitvinder van de boekdrukkunst maakt. Er bestaat echter veel twijfel of deze Laurens, koster van een kerk, wel echt heeft bestaan. Zijn knecht Johann Gutenberg (1398-1468) zou de letters gestolen hebben en daarna naar Mainz gereisd zijn. Een leuk verhaal dat in Haarlem en heel Nederland nog lang wordt gekoesterd. Tegenwoordig wordt Gutenberg, van origine een goudsmid, algemeen aanvaard als uitvinder van de boekdrukkunst. In tegenstelling tot de blokdruk maakt hij gebruik van aparte loden letters. Deze belangrijke uitvinding maakt het drukken een economisch voordelig proces van vermenigvuldiging, waardoor het gewone volk op goedkopere wijze kan beschikken over boeken.

Hadrianus Junius Tekengilde dag 13







vrijdag 3 juni 2011

Bericht over Hadrianus Junius (4) Emblemata

Een embleem is een prent (of pictura), waarboven een bondige spreuk (of motto) staat, en onder het plaatje is doorgaans een gedicht (of epigram) afgedrukt.

In 1531 was de eerste embleembundel verschenen, Emblematum liber van de Italiaan Andrea Alciato. Junius bezocht Alciato meerdere malen tijdens zijn verblijf in Siena.

Eigenlijk ontstond het embleemgenre bij toeval. Alciato had een bundel gedichten geschreven, en voor elk afzonderlijk gedicht had hij een bijschrift gemaakt, dat hij ‘embleem’ noemde. Zijn uitvinder vond dat zijn bundel nog wel wat verlevendigd kon worden en voegde vervolgens aan elk gedicht ook nog een afbeelding toe. Alciato was er erg op tegen, maar het publiek was er enthousiast over. Het duurde daarna nog bijna tien jaar alvorens er navolgingen verschenen, maar vanaf dat moment ging het snel.
Zo ontstond nogal terloops de internationale rage van het embleemschrijven.

Andrea Alciato, Emblemata, 1531


Be sober and remember not to be too rashly credulous: these are the limbs of the mind
Do not be credulous, do not be incautious, says Epicharmus - these will be the sinews and the limbs of the human mind. Behold the hand with the eye, believing what it sees, behold the pennyroyal, herb of ancient sobriety. By displaying it Heraclitus calmed the crowd and charmed it, though it was threatening with swelling sedition.
http://www.mun.ca/alciato/test1.html

donderdag 2 juni 2011

Bericht over Hadrianus Junius (3) Grand Tour

Het juiste pad  voor een Grand Tour werd de Nederlandse student gewezen door een Leids hoogleraar. Luttele jaren na de oprichting der universiteit, wisten curatoren als hoogleraar een geleerde naar de Sleutelstad te lokken die tot de vermaardste van zijn tijd gerekend zou worden: Justus Lipsius. Wie in Italië komt moet allereerst naar Rome, meent Lipsius. Maar langer oponthoud dan nodig is voor een rondgang langs de vele antiquiteiten, is bepaald niet raadzaam. Want in Rome is de lucht ongezond en de zeden zijn er verdorven. Die bezwaren gelden niet voor de nobele stad Napels, eveneens rijk aan cultuur. Toch komt voor een verblijf van langer duur het meest in aanmerking Toscane; een streek waar de lucht zuiver is, de taal puur en de zeden rein. Wil men in dit gebied een poosje neerstrijken dan zijn Florence, of nog liever Siena, daartoe bij uitstek geschikte steden. Op de terugreis naar huis loont een bezoek van enige dagen aan de universiteitssteden Bologna en Padua. Een paar weken in Venetië en een bezoek aan Milaan vormen tenslotte een waardige afsluiting van de rondreis door Italië. Aan het begin van zijn college noemt Lipsius ‘utilitas’ en ‘voluptas’ als tweeledig doelstelling van een educatiereis. Want zo'n reis mag natuurlijk niet gemaakt worden uitsluitend ter wille van onbekommerd vermaak. ‘Vagari, lustrare, discurrere’ dàt kan iedereen en zelfs de grootste leeghoofd heeft plezier in de aanblik van vreemde volken, steden en bezienswaardigheden. Maar het gaat ook en vooral om ‘indagare,discere; id est, verè peregrinari.’ Metdie reis drieërlei vorm van profijt beoogd wordt: verrijking van inzicht, van kennis en karakter. Boeken-wijsheid kan men evengoed, of beter thuis opdoen. Maar wie geleerden wil beluisteren om hun de wijsheid van de lippen te lezen, die moet op reis.
Bron:
Anna Frank-van Westrienen, De groote tour. Tekening van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende eeuw. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, Amsterdam 1983



Hadrianus Junius Tekengilde dag 12